donderdag 23 februari 2012

Een stinkend goed feestje – Hiep, hiep, hoera! Stewie viert zijn verjaardag in vulkanisch Rotorua

Er is er een jarig, hoera, hoera....

Wie zijn verjaardag aan de andere kant van de wereld viert, zonder vrienden en familie, mag daarvoor in de plaats wel een stinkend goed feestje verwachten. En welke bestemming is daarvoor beter geschikt dan Rotorua, ‘the vulcanic capital of New Zealand’? Hier vier je feestjes niet alleen met natuurlijke stoommachines, champagnepools of spuitende geisers,  maar kan je op chocoladecake ook een toef ‘bubbling mud’ verwachten, met als kers op de taart een lucht waar zelfs rotte eieren nog bij verbleken (zou het daarom ROTorua heten?) En als in deze stinkstad dan – naar onze bescheiden mening – ook nog eens het beste hostel van Nieuw Zeeland staat, met op een steenworp afstand de tofste mountainbike-trails van het Noordereiland, dan is het feest helemaal compleet.
Er is er een jarig hoera, hoera...en Stewie viert zijn 28ste verjaardag in vulkanisch Rotorua!


We konden de stad al van verre ruiken. De geur die in dit gebied uit de grond komt is namelijk moeilijk te negeren. Met de zon op onze bol en de geur van rotte eieren in onze neusgaten kwamen we aan bij de Funky Green Voyager. Een hostel waarvan we al snel doorhadden dat dit dé plek was om even bij te komen, leuke mensen te ontmoeten en...een klein feestje te vieren! En dat was niet alleen vanwege een verjaardag. De datum 22 februari markeert naast Stewie’s 28ste levensjaar namelijk ook de dag precies een jaar geleden waarop we definitief hebben besloten deze reis naar Nieuw Zeeland te maken. Daar mag dus wel een drankje op gedronken worden!
Maar niet voordat Stewie eerst – eindelijk! – op de mountainbike is gesprongen om alle trails van het Redwoods Forest te verkennen. Een mooi verjaardagskado, bovendien gaf het Sophie mooi de tijd om ongestoord wat verjaardagsvoorbereidingen te treffen. Een goede verjaardag kan immers niet zonder verrassingen!

En verrast werd Stewie. Pannenkoeken als ontbijt, kaarsjes, slingers en een volle ontbijttafel met backpackers die uit volle borst ‘Happy birthday’ zongen. En de pannenkoeken waren nog niet eens goed en wel achter de kiezen of er kwam ook nog een chocoladetaart achteraan. Cadeautje van de hosteleigenaar (hadden we al gezegd dat dit het leukste hostel van NZ is?) Niet alleen Stewie had namelijk een verjaardag te vieren, maar er bleek ook nog een Française te zijn, die ook dezelfde geboortedag deelde. Dubbel feest en dubbel gezelligheid. Mudcake in Rotorua; veel beter kan je het niet krijgen.


Nouja, behalve het weer dan. Dat had er vandaag namelijk niet zoveel zin in en liet vrijwel de gehele dag een hemel vol zwaveldruppels op ons neerdalen. Geen afdalingen op de mountainbike dus vandaag, maar een lazy afternoon in de cinema. Een lazy afternoon met een kop koffie in het Lazy Dog café erna. Achja, als je een dagje ouder wordt, mag een verjaardag zo nu en dan best als een luie stinkerd gevierd worden.
Zeker als in de avond de feestvreugde afgesloten wordt met een heerlijk geurend diner en spuitende champagne bij de Indiër en borrelende biertjes in het hostel. Feesthoed op, toeters paraat en een doos vol bubbling drankjes om samen met onze nieuw ontmoette vrienden te delen.

De eerste dag van een nieuw levensjaar vloog voorbij als een per ongeluk ontsnapt windje. Weg voor je er erg in hebt, maar absoluut stinkend goed!

Er was er een jarig hoera, hoera...

Een regenbui van macadamia’s – Stewie en Sophie komen erachter dat niet alles is wat het lijkt

Not everything is always what it seems like.
Wanneer je reist kom je constant op nieuwe plekken. Plekken die je niet kent, plekken waar je wellicht wat over hebt gelezen of plekken waar je misschien een keer een foto van hebt gezien. Maar wat je voorstelling er ook van is, of wat je er ook van verwacht, niet alles is altijd wat het lijkt.
Soms is iets leuker, soms is iets stommer, iets groter, iets kleiner, beter, slechter... Iedere dag, iedere plek, iedere bestemming, is opnieuw weer een verrassing. Maar wat het ook is en hoe het ook blijkt te zijn; it’s not always what it seems like.

Wat dacht je bijvoorbeeld van:
  •           Met regen aankomen in wat statistich de zonnigste stad is van Nieuw Zeeland. We hebben geen zonnestraal gezien in Whakatane. Slechts grijze wolken en dikke druppels.
  •          Plaatsen op de kaart die in eerste instantie redelijk grote steden lijken, maar die in realiteit niet meer zijn dan slechts één kleine winkelstraat en een paar huizen.
  •           Plaatsen die er op de kaart als nietszeggend uitzien, maar in het echt best de moeite waard blijken te zijn.
  •          Een hostel dat schoon en gastvrij lijkt te zijn, maar uiteindelijk gerund blijkt te worden door een stel weirdo Duitsers met vooral een gastvrij policy voor bedbugs.
  •          WWOOF adressen die in hun beschrijving een groot professioneel bedrijf zeggen te zijn, maar in werkelijkheid maar een beetje met Franse slag gerund worden (in goede zowel als negatieve zin).
  •           Noten die in hun schil keihard en onschendbaar ogen, maar eenmaal gekraakt heel gevoelig en sensitief blijken te zijn.
  •           Een huisje dat er op het eerste gezicht pittoresk uitziet, maar met 5 mensen tegelijkertijd toch wel erg krap en ‘op de lip’ is.
  •           Hosts die vriendelijk en informatiegevend beogen te zijn, maar in werkelijkheid neigen door te schieten naar betweterig en belerend.
  •           Reisplannen en routes die er de ene dag nog perfect uitzien, maar de volgende dag toch weer worden vervangen door een ander en ‘nog beter en perfecter’ plan.
  •           Wolken die eruit zien alsof het gaat regenen, maar dat uiteindelijk toch niet gaan doen (of juist wel als je het niet meer verwacht). Lang leve de duidelijke weersvoorspellingen in Nieuw Zeeland (not!)
  •           Zon die niet door lijkt te komen, maar dat toch alsnog doet (jippie!)
  •           Een laatste werkdag die nog lang lijkt te duren, maar ineens supersnel voorbij is.

Not everything is always what it seems like. Maar goed of slecht, leuk of stom, het is altijd anders dan je verwacht. En uiteindelijk is dat ook het allermooist wanneer je reist: niets is wat het lijkt, maar ook niets is saai of ook maar enigzins voorspelbaar.
Het enige wat we nu weten, is dat Rotorua de volgende bestemming is. Vulanisch, stinkend en...ach, laten we de voorspellingen maar laten voor wat ze zijn. Not everything is always what it seems like, and sometimes (even if it’s only for the surprise) it is better to let it stay that way.


donderdag 16 februari 2012

Zuipen en feesten – Waarom Sophie er even helemaal klaar mee is

Ik ontmoette ze voor het eerst in een hostel in Boston. Dorstig, een beetje aangeschoten en in voor een feestje.  Of ik met ze mee op stap wilde.

Met een dikke hand werd ik wakker. Jeuk, pijn, opgezwollen. ‘Een ontstoken muggenbult’, dacht ik. ‘Een spinnenbeet’, zei de dokter. Met een tas vol antibiotica, anthihestimine en 40 graden koorts werd ik naar huis gestuurd. De jeuk was verschrikkelijk, maar krabben was uit den boze. Met afgeplakte armen ging ik naar bed. High van de medicijnen en dromend over gemene spinnen. Ik zou een week lang plezier hebben van de stapavond met mijn nieuwe ‘vrienden’.
Van rood en gezwollen ging ik over naar bont, blauw en paars. Het leverde mooie plaatjes en spannende verhalen op voor het thuisfront.


 Maar het bleken geen spinnen te zijn die mijn lichaam zo van slag af wisten te brengen (Tenzij ieder backpackershostel speciaal voor mij een kolonie spinnen gevangen houdt.) Het waren veel geniepigere beestjes die als happy hour cocktail massaal voor de ‘Bloody Sophie’ kozen.
Wie ooit heeft gebackpacked en in een hostel heeft geslapen kent ze vast wel. Ze zijn de reden dat veel hostels geen slaapzakken meer accepteren, maar zelf hun eigen bedlinnen in gebruik hebben. Want als deze kleine vriendje eenmaal binnen zijn en het op een zuipen zetten, dan is het erg moeilijk om weer van ze af te komen.  In mijn geval kan je zelfs beter spreken van een kroegentocht, waarbij Boston slechts het indrink-uurtje was. Eenmaal aangeschoten gingen de remmen echt los. Van Niagra Falls naar New York en van Thailand naar Laos. Een kater kenden ze niet. Ze waren verslaafd. Verslaafd aan mijn bloed en verslaafd aan de ravage die ze achterlieten.

En net toen ik dacht ‘Nu ben ik van ze af’, stonden ze ineens weer voor de deur. Dorstiger en  vastberadener als nooit tevoren. Andere backpack-cocktails – hoe goedkoop ook – sloegen ze af. Ze wisten wat ze wilden en waren niet van plan van dat recept af te stappen. Zelfs toen ik aangaf vanavond geen zin te hebben om te feesten, waren ze niet van hun plan af te brengen. Ik was een ‘watje’ en moest en zou aanhaken bij hun kroegentocht, of ik nu wilde of niet.

En daar zit ik dan. Met een dikke kater en de partycrew allang gevlogen. Mijn huid brandt, mijn armen en hals zijn gezwollen en in mijn gezicht prijken drie dikke bulten. De jeuk is bij vlagen niet te stoppen, maar ik probeer me groot te houden en niet te krabben. ’s Avonds een vrouw, ’s ochtends een vrouw.
Maar het feestje laat diepere sporen na dan gedacht. Zelfs na nog een (stap,- en alcoholvrije) nacht is de kater nog steeds niet verdwenen. Sterker nog, hij lijkt twee keer zo hard terug te slaan. Net zoals na het premièrefeest in Boston, moeten er ‘drugs’ aan te pas komen om de schade enigzins te beperken.



Ik word oud. Ik word oud en ik ben er klaar mee. Klaar met het gefeest, klaar met de katers. Het mag dan misschien wel carnaval zijn, maar aan mijn lijf geen polonaise meer.
Als ik alleen maar wist hoe.

Dood aan alle bedbugs. Bedwantsvrije backpackerskroegen. Een AA voor alle verslaafde ‘Bloody Sophie’ drinkers.
Het zou mooi zijn als het zo simpel zou zijn.
Helaas is de rehab voor deze beesten nog niet uitgevonden en ben ik bang dat ze hun laatste feestje bij mij ook nog niet gevierd hebben. Er zijn dus maar twee opties: stoppen met reizen of accepteren dat een kater er af en toe bij hoort.
Aangezien ik echter nog lang niet uitgekeken ben hier, neem ik de gok en kies voor het laatste. Ook bedbugs zijn ooit uitgefeest, toch? Als ze in ieder geval hun volgende feestje pas plannen als ik een beetje ben uitgekaterd. 

maandag 13 februari 2012

Wieden, wieden en nog eens wieden - Stewie en Sophie kunnen geen onkruid meer zien

Van schoonmaker naar tuinman. Als werkende backpacker in Nieuw Zeeland is een carrièreswitch zo gemaakt. Het ene moment sta je nog met een fles Glassex in je hand de ramen te boenen en het volgende moment poets je volhardend het vuil onder je nagels vandaan na een lange ochtend onkruid wieden.
Van appelboer tot keukenhulp, van herder tot manusje van alles. Wie het werktechnisch even niet meer weet of gewoon eens ongelimiteerd wil jobhoppen, zou een tijdelijke functie als WWOOF’er kunnen overwegen. Gegarandeerd dat je op de meest uiteenlopende plekken aan de slag zult gaan en dat je werk zult doen waar je anders nooit aan had gedacht. Of waar je na een dikke week nooit meer aan wílt denken...

Onkruid wieden. Als er één zin is die onze afgelopen week in een notendop weergeeft, dan is het deze wel. Maar er was dan ook een hoop onkruid te vinden op ons nieuwe WWOOF-adres. Om precies te zijn 10 hectare vol. Kruipend, klimmend en vooral hard groeiend en bloeiend. Er tegenop boksen was als vechten tegen de bierkaai. Want wanneer het ene deel geplukt is, dan begint het bij het andere deel alweer te woekeren. En als je dan ook nog verschillende kamers, een aantal kleine villa’s en een restaurant te runnen hebt, ja, dan kun je wel een extra paar backpackershandjes gebruiken.


Zo kwamen wij dus ‘to the rescue’. Niet wetende wat ons te wachten stond en hoeveel werk er op dit prachtige landgoed verscholen lag. Iets wat Harry en Barbara (de Nederlandse eigenaars) duidelijk wél wisten. Zij runnen deze lodge in Katikati al 25 jaar en dat was aan hun ietswat vermoeide en uitgebluste gezichten ook wel te zien. De sprankelende energie was er een beetje af en dat geldde ook voor de lodge zelf. De luxe en hoogtijdagen van weleer, leken met het onkruid mee verwoekerd te zijn en de stempel ‘vergane glorie’ kwam met rasse schreden dichterbij.
Tijd dus om wat glorie in ere te herstellen!

En daar gingen we. Op onze knietjes door het gras. Plukkend, trekkend, schoffelend, harkend, zuchtend, steunend. Met onze kop in de zon en de handjes in de aarde wiedden we tot we een ons wogen. Van het zwembad tot de oprijlaan en van de kruidentuin tot de parkeerplaats; geen plek werd door ons overgeslagen. En hoewel we soms tussen al dat kruid de bloemen niet meer zagen en de eerste blaar al na een half uur werken (tja, kantoorhandjes) opgelopen was, gingen we stug door. Zes dagen lang, vier uur achter elkaar. De spierpijn kwam al snel en schone handen besloten we deze week maar te laten voor wat ze waren (vies en vuil).


Moe en uitgeblust. Na een week op je knieën plantjes uit de grond trekken, konden wij wel vertellen waar dat gevoel vandaan komt. Maarja, als WWOOF’er werk je natuurlijk niet voor niets slechts een halve dag. Wie rondreist ‘moet’ ook nog dingen bekijken. Geen excuus, geen gemaar, maar gewoon opstaan en doorgaan!
De verleiding van een middagslaapje werd dus – met moeite – weerstaan  en we trokken er samen met onze trouwe Bob op uit om nog wat meer van de omgeving te bekijken dan alleen maar woekerend kruid.
Want onkruid, daar hebben we na deze week wel genoeg van gezien. Hoe mooi de omgeving ook is, hoe aardig de eigenaren en hoe fijn onze eigen villa waar we deze week in hebben mogen logeren; als je hier je werk af wilt hebben, ben je uiteindelijk nooit klaar.

Gelukkig is dat ook het mooie van het WWOOF concept. Als je de ene carrière wel hebt gezien, dan hop je toch gewoon weer verder naar een volgende baan? Het enige wat je hoeft te doen is inpakken, wegwezen en op naar de volgende plek!
Eens kijken dus wat we nog aan ons lijstje van jobs kunnen toevoegen: brouwer, schoonmaker, tuinman, ehhm.. notenkraker? Mmm, dat klinkt best als een goede (en lekkere) carrièrestap. Wij gaan voor promotie op de macadamiafarm!

(Ps: Meer weten over het leven als een backpacker? Bekijk dan ook het laatste item op de site van Nieuwsgierig Aagje)

zondag 5 februari 2012

Glassex, poetsdoeken en gerookte mossels - Stewie en Sophie werken een week in de Coromandel

Wie in de Lonely Planet het plaatsje Coromandel Town opzoekt, komt daar de volgende beschrijving tegen: “...Coromandel Town is a thoroughly qaint little place (population 1620). It’s natty cafes, interesting art stores, excellent sleeping options and delicious smoked mussels could keep you here longer than expected…”


De Coromandel. Nadat we een week hadden besteed om het noordelijkste puntje van Nieuw Zeeland te verkennen, werd het tijd om een nieuwe omgeving op te zoeken. En zo kwam het dat we, na een nachtelijke tussenstop in Auckland, Bob meenamen voor een ritje richting de Coromandel Peninsula. Een gebied vol baaien, stranden, bossen en vissersbootjes en – natuurlijk – wederom veel ‘windy roads’.

Onze eerste stop was Whitianga; een bij veel toeristen bekend plaatsje vanwege de gunstige ligging voor de attracties Cathedral Cove en Hot Water Beach. Na twee nachten daar en het verkennen van de trekpleisters in de nabije omgeving, was het tijd om weer verder te gaan. We hadden namelijk een afspraak. Een werkafspraak met Tony van het Tidewater Tourist Park.
Nadat we eerder al zonder succes een aantal WWOOF adresjes in de Coromandel omgeving hadden aangeschreven, kregen we van een van die adressen de tip om het eens te proberen bij Tony. Tony is eigenlijk geen officiële WWOOF host, maar wel altijd bereid om wat werkzoekende backpackers onder zijn vleugels te nemen. En laten wij nou net op zoek zijn naar een paar vleugeltjes!
Zo kwam het dus dat we maandagmiddag bij zijn motel en hostel op de stoep stonden, om een week lang wat uurtjes mee te helpen in ruil voor gratis overnachtingen. Maaltijden daar deed Tony niet aan, maar dat betekende ook dat wij wat minder lang hoefden te werken. Geen probleem! Zeg maar wat we moeten doen!

Nou, dat was de eerste dag nog niet zoveel. Zeg gerust maar: helemaal niets. Het was, wat Tony noemt, een ‘relaxing day’.  Sowieso was Tony een fervente aanhanger van ‘wat vandaag niet komt, komt morgen wel’ en had hij het streven om iedere dag zoveel mogelijk tegen het middaguur klaar te hebben. Wat overigens niet betekent dat er niets werd gedaan. Het hostel zag er spic en span uit en iedere nieuwe gast die binnenkwam werd hartelijk verwelkomd met een korte rondleiding en een hoop Kiwi vriendelijkheid. De ‘no worries mate’ en ‘sweet as’ vlogen je om de oren. Wij kregen zelfs een eigen kamer met tweepersoonsbed!


Ja, en als je zo vriendelijk wordt ontvangen, dan wil je natuurlijk ook wel wat terug doen. De tweede dag stonden wij dus netjes om half negen bij zijn office om te doen waarvoor we waren gekomen: werken! Gewapend met een doek en glassex gingen we aan de slag. Ramen schoonmaken. De eerste dag alles van het hostel en de tweede dag de motels en een aantal ramen van zijn eigen huis. Ook de tv-lounge kreeg donderdag een flinke opknapbeurt, evenals de keuken, die vrijdag flink onder handen werd genomen. We poetsten wc’s, schrobten douches en maakten af en toe wat bedden op. In alle relaxedheid werkten we flink door en lieten we het hostel van onder tot boven glimmen als nooit tevoren. En zoals Tony’s werkethos betaamde, werden we altijd onderbroken door een kwartietje koffiepauze en werd de streeftijd van twaalf uur vrijwel iedere dag gehaald.

De werkdagen vlogen voorbij en met nog genoeg uurtjes in de dag over, hadden we voldoende tijd om ’s middags te doen wat we wilden. De ene dag genoten we lekker lui in de hosteltuin van de zon en de andere dag liepen we een stuk naar een uitkijkpunt of trapten we het zweet in onze bilnaad op mountainbikes over heuvels wat onze Hollandse fietskuitjes toch echt niet gewend zijn.
Het hoogtepunt van de dag was echter een van een heel ander en meer culinair kaliber. Meestal beleefden we dit moment rond een uurtje of vijf, wanneer we onze Ciderville cider opendraaiden en bij het hostel genoten van de laatste beetjes middagzon. Na een lange dag van werken en genieten was het dan namelijk Smoked Mussel Time!
Nu is vis sowieso één van de typische Nieuw Zeelandse gerechten (al dan niet gefrituurd in de vorm van Fish ’n Chips), maar wie naar Coromandel Town komt, kan dit kleine vissersplaatsje niet verlaten zonder eerst de gerookte mosselen te hebben geproefd. Naturel, spicy, sweet chili, knoflook, bbq...we hebben ze allemaal geprobeerd. Iedere keer opnieuw was het een genot voor onze smaakpapillen en het bordje was altijd sneller leeg dan we hadden gehoopt.


 Gelukkig trok ‘ons’ hostel nog meer visliefhebbers aan, maar dan in de vorm van echte vissers die hun vis zelf vangen. Zo kon het dus zomaar zijn dat je ’s avonds ineens een vers gevangen en overgebleven visje kon meepikken en de mosselen niet eens meer nodig waren. Dat is nog eens genieten!

Sowieso is het leuke van een week in een hostel verblijven dat je iedere dag opnieuw nieuwe mensen ontmoet. Jong, oud, samen, alleen, Duits, Engels, Canadees, Nederlands..elke dag opnieuw was het een verrassing wie nu weer zou komen of vertrekken. Je kletst wat met die en drinkt een drankje met die. Gezelligheid alom. En zolang ze onze schoongemaakte keuken respecteerden en hun vieze borden zelf afwasten , waren wij altijd bereid om een glas cider of gerookte mossel met ze te delen.

We kunnen dan ook niet anders zeggen dan dat de Lonely Planet in het geval van Coromandel Town gelijk heeft: dit piepkleine plaatsje waar eigenlijk weinig te doen is, sluit je al snel in je hart en is een prima plek om bij te komen, uit te rusten en te genieten.
Maar aangezien overdaad schaadt en teveel mosselen – hoe lekker ook – niet goed voor je zijn, wordt het tijd om Tony en zijn hostel weer achter ons te laten. Met de geur van glassex, power cleaner en een zweem van vis nog om ons heen gaan we op weg naar ons volgende werkadres. Waarschijnlijk qua werk wat minder ‘no worries’ en relaxed, maar qua eten en faciliteiten (volgens andere WWOOFers) wel helemaal ‘sweet as’.
We happen dus nog een laatste smokey mussel, zeggen dag tegen de Cormandel en nemen Bob mee naar weer een nieuw avontuur. Op naar de Bay of Plenty!